Winkelwagen
De omgevingspsychologie is een interessante tak van sport – ook voor Gispen en onze eigen interieurarchitecten en -ontwerpers. Wat betekent het precies? En hoe passen wij inzichten uit de omgevingspsychologie toe binnen onze projecten? Een interview met interieurarchitect Nelleke Lagerwerf.
Het stresslevel van mensen die een ziekenhuis bezoeken, ligt vaak hoog. Mensen gaan niet voor hun plezier naar een ziekenhuis. Daarom wil ik ruimtes ontwerpen waarin het zo aangenaam mogelijk wachten of verblijven is. Dat is echt mijn doel. Waarbij ruimtes ook functioneel moeten blijven, zowel voor de patiënten als voor de medewerkers in een ziekenhuis.’
Nelleke Lagerwerf: ‘Het is al heel lang een onderdeel van de psychologie. Omgevingspsychologie gaat over de wederkerige relatie tussen wat een omgeving met mensen doet en wat mensen met de omgeving doen. De laatste jaren is dit thema steeds belangrijker geworden voor interieurontwerpers. Ook binnen opleidingen is er meer aandacht voor. Persoonlijk vind ik het ook heel boeiend. Je wilt omgevingen voor gebruikers nóg prettiger en beter maken dan je al doet. Dan is het fijn als je je ontwerpen kunt baseren op feiten en onderbouwingen uit psychologisch onderzoek.’
‘Ik werk ruim tien jaar als interieurarchitect en houd me ook al ruim tien jaar bezig met de inrichting van zorgprojecten en ziekenhuizen. Vandaar mijn fascinatie van omgevingspsychologie voor zorgprojecten. Het stresslevel van mensen die een ziekenhuis bezoeken, ligt vaak hoog. Mensen gaan niet voor hun plezier naar een ziekenhuis. Daarom wil ik ruimtes ontwerpen waarin het zo aangenaam mogelijk wachten of verblijven is. Dat is echt mijn doel. Waarbij ruimtes ook functioneel moeten blijven, zowel voor de patiënten als voor de medewerkers in een ziekenhuis.’
‘Voor een ziekenhuis begint het éigenlijk al bij de bewegwijzering op de snelweg en de routing naar het gebouw toe. Hoe is vervolgens de entree? Hoe hoog zijn de plafonds? Hoe is de akoestiek, het geluid, het kleurgebruik – denk ook aan de kleur van licht? Hoe is het zicht op buiten; zie je veel licht of is een ruimte inpandig? Zit men achter een vierkante tafel of aan een organisch gevormde tafel zoals onze TM Doc – die als toegankelijker en vriendelijker wordt ervaren. Gebruik je een ruimte met veel of weinig mensen tegelijk? En dan is er nog de kunst. Hoe wordt kunst gewaardeerd in een ruimte? Ook dat is een stukje omgevingspsychologie.’
‘Wat ik in de praktijk zie is dat mensen het heel prettig vinden om aan een leestafel te zitten. We merken bij veel projecten dat deze altijd goed gebruikt wordt. Als je alleen maar naast elkaar zit, bijvoorbeeld langs een wand, is er geen interactie. Die ontstaat wel aan een leestafel. En daar hebben mensen behoefte aan, ze willen dingen delen. We geven zo'n leestafel dan wel een bepaalde diepte, zodat je niet in elkaars persoonlijke ruimte zit en ook lekker rustig kunt gaan lezen. We zorgen er meteen voor dat aan de kop van de tafel iemand in een rolstoel kan zitten. Zo combineren we functionaliteit met het gevoel van interactie. Dat zijn de dingen waar ik altijd naar op zoek ben.’
‘Net als daglicht, is ‘groen’ daarvoor heel belangrijk. Zorg dat mensen natuur of planten ervaren en zien. Bied ook verschillende plekken aan om te zitten; bied keuze. In een wachtruimte hebben patiënten geen grip op de tijd van het wachten zelf, ze wachten op een onderzoek of een uitslag. Allemaal heel spannend. Dan is het fijn als je wél je ideale zitplek kunt kiezen. Comfortabel in een bank bijvoorbeeld, of juist aan die leestafel. Ook dit zorgt ervoor dat het stresslevel daalt. Dat is precies wat we bij het AMC in Amsterdam hebben gedaan: er zijn verschillende manieren van zitten en we bieden de mogelijkheid aan om even te werken tijdens het wachten. Verder is er steeds meer vraag naar een digitale omgeving: oplaadpunten in tafels, in plinten van banken. Alles om de wachttijd zo aangenaam mogelijk te maken.’
‘Je kijkt altijd per project wat er nodig is. Wat is de doelgroep, wat is de leeftijd… Kijk alleen al naar het grote verschil van de jeugd van nu met de senioren van nu. Hoe je bent opgegroeid, wat je achtergrond is, bepaalt hoe je je ergens bij voelt. Denk aan het voorbeeld van de geur van appeltaart. Die zou bij iedereen gelukkige momenten brengen. Maar als er altijd ruzie was op verjaardagen tijdens het eten van de appeltaart, dan roept die geur bij jou een heel ander gevoel op. Eigenlijk is dat in de omgevingspsychologie met alles zo. Het is heel belangrijk om élke keer weer te onderzoeken wat de behoeftes zijn.’
Lachend: ‘Nou dat niet! Dat vergt een lange studie. Ik heb wel het deelcertificaat Omgevingspsychologie behaald aan de Universiteit van Amsterdam. Daardoor weet je beter weet wat er speelt en ga je minder vanuit je eigen ‘ik’ dingen bepalen. Je gaat vanuit onderzoek ontwerpen. Wat ik geleerd heb, gebruik ik als onderbouwing en als check op mijn werk. ‘Doe ik het goed?’ In het ideale geval werk je samen met een omgevingspsycholoog. Die onderzoekt op verschillende manieren wat op die plek de mensen beweegt en wat goede oplossingen zouden zijn. Dat neem ik vervolgens mee in mijn Programma van Eisen, om constant te toetsen of ik daar nog steeds aan voldoe. Zo voorkom je kostbare 'misfits' in je ontwerp. En zorg je voor een langere levensduur van je inrichting.’
‘Er zijn onderzoeken die uitwijzen dat wanneer werkplekken of de akoestiek niet goed zijn, er meer ziekteverzuim is. Dus als je werkplekken goed aansluiten op de mensen en hun werkzaamheden, versterk je het gevoel en daardoor het welbevinden van je medewerkers. Dan heb je ook minder ziekteverzuim. Dus ja, ik durf wel te zeggen dat een betere inrichting, afgestemd op de gebruiker, zorgt voor minder ziekteverzuim.’
‘In de zorg vraagt men er steeds vaker om, maar nog te weinig. In de kantoormarkt speelt de behoefte ook. Dan hoor je dat Het Nieuwe Werken niet aansluit bij een organisatie. Daar wordt veel onderzoek naar gedaan en daar kun je van alles uithalen. Maar vraag je het aan de omgevingspsychologen zelf, dan zeggen zij: ‘We worden vaak pas achteraf, te laat dus, ingeschakeld’. Je zou ze liever aan het begin van een traject inzetten. Dat vergt echter wel een investering.’
‘Ik adviseer regelmatig om bij projectinrichtingen een omgevingspsycholoog aan te laten haken. Toch is niet iedereen direct van de toegevoegde waarde overtuigd. Wat ik wél zie is dat er op het gebied van omgevingspsychologie veel gedeeld wordt. Een andere mooie ontwikkeling vind ik dat onze opdrachtgevers steeds meer onze gesprekspartner zijn. Net zoals mijn collega Carola dat verwoordt in het interview over Evidence based inrichten. Ik zie de klant, de gebruiker, sowieso als gesprekspartner. Zij zijn de mensen die mij moeten vertellen hoe de processen lopen binnen hun organisatie.’
‘Als ik voor de zorgbranche spreek, zie ik nu al dat ziekenhuizen steeds minder vanuit zichzelf denken en steeds meer teruggrijpen op onderzoek. Dat heeft ook te maken met de stijgende concurrentie onderling. Mensen mogen kiezen naar welk ziekenhuis zij gaan. Des te belangrijker is het voor een ziekenhuis om een goede uitstraling te hebben en mensen een goed gevoel te geven. Daar zullen ziekenhuizen steeds meer mee gaan doen.’
‘Probeer zoveel mogelijk op de belevingswereld van je bezoekers of personeel in te gaan. Kijk niet alleen naar functionele aspecten, maar neem ook die belevingswerelden mee in je Programma van Eisen. Dat wordt steeds meer een vereiste. En het gebeurt gelukkig ook al steeds vaker.’
Een schoolvoorbeeld van teamwork en inrichten met zorg
Ontvangt u graag onze ideeën voor een nieuw of vernieuwd interieur? Gispen denkt graag met u mee!
Gelukkigere werknemers? Kies voor ‘evidence based’ inrichten. Carola van de Bilt, interieurarchitect, vertelt er meer over.
Volledig ontworpen en ingericht op de missie: vóór kinderen, tegen kanker